apraxie
- apraxie
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘storing van gerichte bewegingen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1946 [1]
- afgeleid van het Griekse praxis (handeling) met het voorvoegsel a- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | apraxie | - |
verkleinwoord | - | - |
de apraxie v
- (medisch) het onvermogen om complexe handelingen uit te voeren, die niet terug te voeren zijn op een parese, sensibiliteitsstoornissen, ataxie of bewustzijnsstoornissen
- Het woord apraxie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "apraxie" herkend door:
43 % | van de Nederlanders; |
67 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "apraxie" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ apraxie op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be