• ataxie
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘spierstoring’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1824 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord ataxie ataxieën
verkleinwoord - -

de ataxiev

  1. (medisch) een onzekere gang bij het lopen
    • Herkenbaar voor veel mensen is de ataxie die optreedt bij alcoholmisbruik. 
37 % van de Nederlanders;
45 % van de Vlamingen.[2]


enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  ataxie     l'ataxie     ataxies     les ataxies  

ataxie v

  1. (medisch) ataxie.