Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • aze·o·troop
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van het Griekse zeō (ik kook) met het voorvoegsel a- en met het achtervoegsel -troop [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord azeotroop azeotropen
verkleinwoord azeotroopje azeotroopjes

Zelfstandig naamwoord

azeotroop

  1. (natuurkunde) een (niet-ideaal) mengsel van twee of meer componenten waarvan de dampfase dezelfde samenstelling heeft als de vloeistoffase
Vertalingen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen