aseksualiteit
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- asek·su·a·li·teit
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van seksualiteit met het voorvoegsel a- [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aseksualiteit | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de aseksualiteit v
- (seksualiteit) het aseksueel zijn
Vertalingen
1.
Verwijzingen
Gangbaarheid
- Het woord 'aseksualiteit' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.