apathie
- apa·thie
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘ongevoeligheid’ voor het eerst aangetroffen in 1824 [1]
- met het voorvoegsel a- en met het achtervoegsel -pathie [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | apathie | - |
verkleinwoord | - | - |
de apathie v
- (medisch) (psychologie) lusteloosheid, gebrek aan emotie, motivatie of enthousiasme
1. lusteloosheid
- Het woord apathie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "apathie" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[5] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "apathie" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ apathie op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Sandes, DavidDe wondermethode 2006 ISBN 9044509543 pagina 252
- ↑ “All-inclusive” (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht , ISBN 90-229-9182-2
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be