-pathie
Huidig bestand |
---|
21 |
- -pa·thie
- van het Griekse 'pathos' (lijden, aandoening, pijn) [1]
-pathie [2]
- (psychologie) (medisch) ter vorming van woorden met de betekenis 'aandoening, lijden of gevoel' b.v. antipathie
- allelopathie, alloiopathie, embryopathie, genopathie, logopathie, maculopathie, mastopathie, naturopathie, polypathie, stomatopathie
- Het woord '-pathie' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.