bieden
naamwoord van handeling | |
---|---|
zelfstandig | bijvoeglijk |
bieden | biedend |
bod | geboden |
bieding |
- bie·den
- In de betekenis van ‘geven, aanbieden’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1240 [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
bieden /'bidə(n)/ |
bood /bot/ |
geboden /ɣə'bodə(n)/ |
klasse 2 | volledig |
bieden
- ditransitief, (handel) als koper een prijs voorstellen
- Hij kreeg er twintig euro voor geboden.
- ditransitief ter beschikking stellen, aanbieden, geven, leveren
- Dit bood hem een uitweg uit zijn problemen.
- Wij boden de slachtoffers van het verkeersongeval hulp.
- ▸ Met haar metalen golfplaten dak leek deze plek me niet geschikt om bescherming te bieden, eerder een uitnodiging aan de bliksem om in te slaan.[2]
- (kaartspel) aankondigen een bepaald aantal slagen te zullen halen, m.n. bij bridge
- Het grootste verschil tussen bridge en whist is het bieden.[3]
- aanbieden, afbieden, gebieden, lijfbieden, meebieden, onderbieden, ontbieden, opbieden, overbieden, verbieden
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bieden | - |
verkleinwoord | - | - |
bieden
- (kaartspel) kaartspel waarbij de spelers eerst tegen elkaar opbieden en vervolgens spelen
- Het woord bieden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bieden" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie de doorverwijspagina op Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "bieden" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ bridgeclubaduard.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be