Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bied·prijs
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord biedprijs biedprijzen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de biedprijsm

  1. maximale bedrag dat een koper wenst te betalen voor een product
    • Investeerder Gilde verhoogt zijn overnamebod op textiel- en kunstgrasproducent TenCate naar 26 euro per aandeel. In totaal komt de biedprijs daarmee op circa 714 miljoen euro. Het betreft een finaal bod, aandeelhouders hebben tot en met 21 januari de tijd om te beslissen of zij erop ingaan. [1] 
    • Het biedingsdocument geeft een gedetailleerd overzicht van de gesprekken die KPN en AMX tussen augustus en begin oktober voerden. Daaruit blijkt dat het bestuur van KPN het niet eens was met de Mexicaanse voorstellen over het toekomstige bestuur van de onderneming en de biedprijs. [2] 
Antoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

95 % van de Nederlanders;
92 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen