leveren
- le·ve·ren
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘verschaffen’ voor het eerst aangetroffen in 1230 [1]
- Naamwoord van handeling van het Middelnederlands leveren, van het Franse livrer (met het achtervoegsel -eren) [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
leveren |
leverde |
geleverd |
zwak -d | volledig |
leveren
- overgankelijk voor de aanvoer van iets zorg dragen
- Zij leveren veel graan aan China.
- We hebben een verkeerde lading geleverd gekregen.
- overgankelijk bezorgen, geven
- ▸ "We zijn aangeslagen maar dankbaar voor de belangrijke bijdrage die hij heeft geleverd aan de ontwikkeling van het kunsthart", aldus UMC Utrecht.[3]
- overgankelijk (pregnant), (pejoratief) iemand iets ~ iemand iets vervelends aandoen
- Wat voor streek hebben ze me nu geleverd?
- [1] aanleveren, toeleveren
- [2] bezorgen, verschaffen, verstrekken, voorzien [3]
- [3] flikken [2], lappen [2]
1. voor de aanvoer van iets zorg dragen
- Het woord leveren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "leveren" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ "leveren" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ leveren op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Weblink bron “Man die vorig jaar als eerste Nederlander een kunsthart kreeg overleden” (07 juli 2022), NU.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be