bieder
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bie·der
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bieder | bieders |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de bieder m
- iemand die een bod doet, bijv. op een veiling/afslag
- De hoogste bieder.
Gangbaarheid
- Het woord bieder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bieder" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be