bevlekken
- be·vlek·ken
bevlekken [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
bevlekken |
bevlekte |
bevlekt |
zwak -t | volledig |
- iets voorzien van vlekken
- Biosynthetisch indigo is niet het eerste textiel-produkt van Genencor. Het bedrijf maakte al enzymen voor het minder stug maken en het bleken en opzettelijk bevlekken van denim spijkerbroeken (lijkend op 'stone washing') en is daarmee een belangrijke concurrent geworden van ondernemingen als Gist Brocades en Novo Nordisk.[2]
- iemands goede naam aantasten
- Met overjarige volkshelden loopt het altijd slecht af. Uiteindelijk raspen ze zelf hun legende in opspelende kwaaltjes van de erfzonde. Ineens zie je hoe vrekkig ze zijn, hoe onbetrouwbaar in vriendschappen, hoe lomp in het egoïsme. Van Hanegem was lang een merk in het Nederlandse voetbal, een soort volkssoevereiniteit in zijn eentje. Niet een man die zich laat bevlekken met franje van patsers en yuppen. Al even rectaal van oneliner als Rita Verdonk. In alles wat hij zei, schemerde de heibel van nurkse volkstuindialoogjes. Zijn botheid was hem vergeven, want: gevoelige jongen, toch?[3]
- [1] bemorsen, besmeren, besmetten, besmeuren, bevuilen, verontreinigen, vuilmaken
- [2] bezoedelen, onteren, ontluisteren, schenden, denigreren, bekladden, beschimpen
- [1] schoonmaken, wassen
- [2] prijzen, eren
- Het woord bevlekken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bevlekken" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Jan Libbenga 30 maart 1995
- ↑ NRC Hugo Camps 1 november 2008
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be