Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·vlek·te

Werkwoord

vervoeging van
bevlekken

bevlekte

  1. enkelvoud verleden tijd van bevlekken
    • Ik bevlekte. 
    • Jij bevlekte. 
    • Hij, zij, het bevlekte. 
  2. verbogen vorm van bevlekt, voltooid deelwoord van bevlekken