ontluisteren
- ont·luis·te·ren
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
ontluisteren |
ontluisterde |
ontluisterd |
zwak -d | volledig |
ontluisteren
- overgankelijk van luister of aanzien beroven
- Het incident ontluisterde gans de feestviering.
1. van luister of aanzien beroven
- Het woord ontluisteren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ontluisteren" herkend door:
92 % | van de Nederlanders; |
87 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be