beha
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- be·ha
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘bustehouder’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1950 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | beha | beha's |
verkleinwoord | behaatje | behaatjes |
Zelfstandig naamwoord
de beha m
- (kleding) een kledingstuk voor vrouwen dat de borsten ondersteunt
- Dames dragen vaak beha's.
Synoniemen
Hyponiemen
Vertalingen
1. een kledingstuk voor vrouwen dat de borsten ondersteunt
Gangbaarheid
- Het woord beha staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "beha" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "beha" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Indonesisch
Woordherkomst en -opbouw
- Ontleend aan het Nederlandse beha.
Zelfstandig naamwoord
béha
- (kleding), (informeel) beha, bustehouder