• Büs·ten·hal·ter
  • Samenstelling van de Duitse zelfstandige naamwoorden Büsten (meervoud) en Halter
enkelvoud meervoud
nominatief der Büstenhalter die Büstenhalter
genitief des Büstenhalters der Büstenhalter
datief dem Büstenhalter den Büstenhaltern
accusatief den Büstenhalter die Büstenhalter

Büstenhalter, m

  1. (kleding) beha
    «Es gibt viele verschiedene Größen von Büstenhaltern
    Er zijn vele verschillende grootten van beha's.