afdeling
- af·de·ling
- Naamwoord van handeling van het verouderde werkwoord afdelen met het achtervoegsel -ing [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | afdeling | afdelingen |
verkleinwoord | afdelinkje | afdelinkjes |
de afdeling v
- groep van werknemers die aan dezelfde taken werken, een deel van een bedrijf of organisatie
- Bij welke afdeling werk jij?
- gedeelte van een groep
- Ik tafeltennis in afdeling regio noord.
- deel van een ziekenhuis of verpleegafdeling
- ▸ Eenmaal in het ziekenhuis werd ik naar de afdeling psychiatrie verwezen.[2]
- deel van een organisatie
- ▸ Tentamenweek of niet, studenten, promovendi en andere medewerkers van de afdeling Aardwetenschappen aan de Vrije Universiteit in Amsterdam voeren vandaag actie. Ze proberen het voorgenomen besluit om hun studie en banen weg te bezuinigen tegen te houden. En niet alleen zij maken zich zorgen: ook het werkveld luidt de noodklok. Een petitie tegen het plan is al meer dan 8000 keer getekend.[3]
|
- Het woord afdeling staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "afdeling" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ afdeling op website: Etymologiebank.nl
- ↑ “All-inclusive”
(2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht
, ISBN 90-229-9182-2
- ↑
Weblink bron
Sven Schaap“Werkveld luidt noodklok op actiedag tegen verdwijnen aardwetenschappen VU” (6 mei 2025), NOS - ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be