Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • groen·te·af·de·ling
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord groenteafdeling groenteafdelingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de groenteafdelingv

  1. het deel van een winkel waar men groente en fruit verkoopt
     De vrouw, Shanti, vertelt op Facebook wat er gebeurde: "Ik kom aan op de groenteafdeling en wil appels pakken. Plotseling word ik van achteren vastgepakt. Ik denk bij mezelf dat is gewoon een bekende die iets te blij is om mij te zien. Niet dus. Ik wil mij hoofd naar rechts draaien om te kijken wie het is. Op het moment dat ik me hoofd om wil draaien begint iemand op me in te steken met een mes."[1]
     In een buurtapotheek in een supermarkt in Washington kunnen mensen hun coronavaccin krijgen terwijl ze hun boodschappen doen. Tegenover de groenteafdeling is een kleine kliniek ingericht met houten stoeltjes en witte gordijntjes.[2]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Man die een vrouw in Purmerend stak, is ontsnapte tbs'er” (03-09-2015), NOS
  2.   Weblink bron
    Laura Hoogenraad
    “VS breekt eigen vaccinatierecord, 'maar we hebben nog een lange weg te gaan'” (09-04-2021), NOS