Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • af·de·lings·lei·der
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord afdelingsleider afdelingsleiders
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de afdelingsleiderm

  1. iemand die leiding geeft aan een deel van een organisatie
     "Elke leerling die rookt, moet toestemming hebben van zijn of haar ouders. Zij moeten een rokerspas voor hun kinderen aanvragen", zegt afdelingsleider Agnes Verberne.[1]
     Medewerkers van het Corlaer College in Nijkerk en het Guido de Brès VMBO in Amersfoort zeggen een vechtpartij te hebben voorkomen tussen leerlingen van beide scholen. "Bij het Guido de Bres VMBO kwamen signalen binnen dat een leerling problemen had met een leerling van het Corlaer College. Ze waren via internet met elkaar in contact gekomen en dat contact werd steeds vervelender," vertelt afdelingsleider Gerben Schoon van het Corlaer College aan Omroep Gelderland. "Op een gegeven moment gingen ook andere leerlingen van de scholen zich ermee bemoeien en werd een vechtpartij georganiseerd."[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Linda de Groot
    “Scholen worstelen met rookverbod op schoolplein” (15-10-2016), NOS
  2.   Weblink bron “Massale vechtpartij tussen scholieren voorkomen” (22-09-2016), NOS