detachement
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: detachement (hulp, bestand)
Woordafbreking
- de·ta·che·ment
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘deel van eenheid dat elders wordt tewerkgesteld’ voor het eerst aangetroffen in 1691 [1]
- uit het Frans [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | detachement | detachementen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- (militair) legereenheid die om een bepaalde taak uit te voeren van het groter geheel is afgezonderd
- Het gebeurt vaak dat Russische vliegtuigen het luchtruim van Europese landen schenden, onder meer boven Zweden, Duitsland en Groot-Brittannië. Ook in Nederland gebeurde dit in het verleden, hoewel dat volgens de defensiewoordvoerder tegenwoordig nauwelijks nog voorkomt. Dinsdag komt de inzet van Nederlandse F-16’s boven de Baltische landen ten einde. Na een ceremonie in Litouwen om 10.00 uur wordt het detachement afgelost door de Poolse luchtmacht. De Nederlanders werkten samen met de Duitse luchtmacht. Die laatste wordt opgevolgd door Spaanse straaljagers. De Spanjaarden sturen vijf gevechtsvliegtuigen, waardoor de missie nu in totaal negen in plaats van acht straaljagers tot zijn beschikking heeft.[4]
- In Wenen was het absolute dieptepunt met rellende nazi’s langs de route. ‘Plotseling werd de partijhymne, het Horst Wessel-lied, door honderden ingezet’, schreef dagblad De Zuid-Willemsvaart. ‘Daarop greep een detachement bereden politie in en joeg de menigte uiteen.’ Elders in de stad vielen relschoppers Joodse bezittingen aan. De Oostenrijkse regering kwam in spoed bijeen vanwege een serieus vermoeden voor een samenzwering van nazi’s. Over de keerzijde van de fakkeltocht werd in zowel 1936 als 1948 gezwegen - er is niets te vinden in de officiële rapporten. Ook donderdag zullen we bij de start van de fakkeltocht ongetwijfeld alleen maar horen van de scheppende kracht van het olympisch vuur. Het is net propaganda, maar de edelsmid weet wel beter.[5]
Hyperoniemen
Vertalingen
1. legereenheid die om een bepaalde taak uit te voeren van het groter geheel is afgezonderd
Gangbaarheid
- Het woord detachement staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "detachement" herkend door:
89 % | van de Nederlanders; |
87 % | van de Vlamingen.[6] |
Verwijzingen
- ↑ "detachement" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ detachement op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Casper van der Veen 2 mei 2017
- ↑ NRC Jurryt van de Vooren 21 april 2016
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be