Nederlands

       
0 6 1 0
zeshonderdtien,
op een abacus
Uitspraak
Woordafbreking
  • zes·hon·derd·tien
Woordherkomst en -opbouw

Hoofdtelwoord

zeshonderdtien

  1. "610", het getal tussen zeshonderdnegen en zeshonderdelf, zeshonderd plus tien
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De totale kosten bedragen zeshonderdtien euro en zevenendertig cent. 
    2. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • We logeerden vlakbij het strand in kamer zeshonderdtien van het grootste hotel. 
Schrijfwijzen
Synoniemen
Afgeleide begrippen

rangtelwoord

hooftelwoorden samengesteld met "zeshonderdtien" ht als linkerdeel

Vertalingen
enkelvoud meervoud
naamwoord zeshonderdtien zeshonderdtiens
verkleinwoord zeshonderdtientje zeshonderdtientjes

Zelfstandig naamwoord

de zeshonderdtienv / m

  1. dat wat in een (rang)ordening met 610 is aangeduid
    • Als jij zeshonderdtien opruimt doe ik de twee kamers daarna wel, want die zijn kleiner. 

zeshonderdtien mv

  1. groep van 610 eenheden
    • Die zeshonderdtien kunnen onmogelijk een complete brigade met tanks tegenhouden. 

Gangbaarheid