• wang
  • In de betekenis van ‘zijkant van gezicht’ voor het eerst aangetroffen in 1240 [1] [2] [3]
enkelvoud meervoud
naamwoord wang wangen
verkleinwoord wangetje wangetjes

de wangv / m

  1. (anatomie) zijkant van het gezicht onder het oog
     Op minder dan 30 kilometer van het eindpunt rolden er tranen over mijn wangen.[4]
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[5]


  • wang

wang

  1. schrijfwijze voor uang "geld"
  2. paleis
  3. jongen