Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • lin·ker·wang
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord linkerwang linkerwangen
verkleinwoord linkerwangetje linkerwangetjes

Zelfstandig naamwoord

de linkerwangv / m

  1. (anatomie) de wang aan de zijde van waar zich in het lichaam gewoonlijk het hart bevindt
Antoniemen

Gangbaarheid