wangzak
- wang·zak
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | wangzak | wangzakken |
verkleinwoord | wangzakje | wangzakjes |
de wangzak m
- (zoötomie) flexibel deel van de huid aan de zijkanten van de kop dat door bepaalde zoogdieren wordt gebruikt om voedsel op te slaan
- Televisiebioloog Freek Vonk is in het Volcanoes National Park in Rwanda nog geen gorilla's tegengekomen maar is uiteraard mega enthousiast over de gouden meerkat. Het dierenweetje van de dag: deze aap kan in de wangzak net zo veel voedsel kwijt als in de maag. [2]
- (anatomie) ruimte tussen het gebit en de wang
- "Ook hebben we vastgesteld dat tijdens de laatste levensfase van de patiënt, als de patiënt slikklachten ervaart, epileptische aanvallen goed behandeld kunnen worden met anti-epileptica in de vorm van druppels in de wangzak of neusspray." [3]
1. flexibel deel van de huid aan de zijkanten van de kop dat door bepaalde zoogdieren wordt gebruikt om voedsel op te slaan
- Het woord wangzak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "wangzak" herkend door:
93 % | van de Nederlanders; |
71 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tubantia Suzanne Borgdorff 26-07-17 Sanne Vogel huilt om zalige lunch, Niels Geusebroek opnieuw vader
- ↑ De Telegraaf 30 sep. 2015 Chemo helpt tegen epilepsie bij patiënt met hersentumor
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be