voertuig
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- voer·tuig
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘vervoermiddel over land’ voor het eerst aangetroffen in 1707.[1]
- samenstelling van voeren ww en tuig zn , een tuig om te voeren dus.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | voertuig | voertuigen |
verkleinwoord | voertuigje | voertuigjes |
Zelfstandig naamwoord
voertuig o
- (verkeer) door de mens gemaakt vervoermiddel, gewoonlijk op wielen of glijvlakken, voor het verplaatsen over land van personen en goederen
- Heden ten dage is de auto het meest gebruikte voertuig.
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen
1. vervoermiddel over land
|
Gangbaarheid
- Het woord voertuig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "voertuig" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
Afrikaans
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | voertuig | voertuie |
Zelfstandig naamwoord
voertuig