enkelvoud
|
meervoud
|
zonder lidwoord
|
met lidwoord
|
zonder lidwoord
|
met lidwoord
|
véhicule
|
le véhicule
|
véhicules
|
les véhicules
|
véhicule m
- voertuig
véhicule
- eerste en derde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (indicatif présent) van véhiculer
- eerste en derde persoon enkelvoud tegenwoordige aanvoegende wijs (subjonctif présent) van véhiculer
- tweede persoon enkelvoud gebiedende wijs (impératif présent) van véhiculer