Nederlands

       
0 5 1 0
vijfhonderdtien,
op een abacus
Uitspraak
Woordafbreking
  • vijf·hon·derd·tien
Woordherkomst en -opbouw

Hoofdtelwoord

vijfhonderdtien

  1. "510", het getal tussen vijfhonderdnegen en vijfhonderdelf, vijfhonderd plus tien
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De totale kosten bedragen vijfhonderdtien euro en zevenendertig cent. 
    2. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • We logeerden vlakbij het strand in kamer vijfhonderdtien van het grootste hotel. 
Schrijfwijzen
Synoniemen
Afgeleide begrippen

rangtelwoord

hooftelwoorden samengesteld met "vijfhonderdtien" ht als linkerdeel

Vertalingen
enkelvoud meervoud
naamwoord vijfhonderdtien vijfhonderdtiens
verkleinwoord vijfhonderdtientje vijfhonderdtientjes

Zelfstandig naamwoord

de vijfhonderdtienv / m

  1. dat wat in een (rang)ordening met 510 is aangeduid
    • Als jij vijfhonderdtien opruimt doe ik de twee kamers daarna wel, want die zijn kleiner. 

vijfhonderdtien mv

  1. groep van 510 eenheden
    • Die vijfhonderdtien kunnen onmogelijk een complete brigade met tanks tegenhouden. 

Gangbaarheid