• uit·ga·ve
enkelvoud meervoud
naamwoord uitgave uitgaves
uitgaven
verkleinwoord uitgavetje uitgavetjes

de uitgavev

  1. (financieel) (vooral meervoud) bedrag dat men uitgeeft
    • Om de kosten te drukken, zullen de uitgaven moeten zakken. 
     Ik begon langzaam in te zien dat leven met minder spullen en uitgaven juist heel creatief kon zijn en ook veel nieuwe mogelijkheden kon creëren.[1]
  2. reeks van uitgegeven literaire werken
    • In de eerste uitgave van het boek stond een typfout die in de latere uitgaven weggewerkt is. 
  3. het uitgeven van een werk
    • De uitgave van het nieuwe boek is door onvoorziene omstandigheden met twee weken vertraagd. 
  4. uitgegeven werk
    • In de nieuwste uitgave van het roddelblad staan de allerlaatste nieuwtjes over beroemdheden. 
  1. uitgaaf
  2. (bedrag dat men uitgeeft)
  3. (reeks van uitgegeven literaire werken)
  4. (het uitgeven van een werk)
  5. (uitgegeven werk)
100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]
  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be