• pri·vé-·uit·ga·ve
enkelvoud meervoud
naamwoord privé-uitgave privé-uitgaven
privé-uitgaves
verkleinwoord

de privé-uitgavev

  1. geld dat men voor persoonlijke doeleinden gebruikt
     Hun etentje was puur een privé-uitgave en geen representatieve verplichting, de rekening zou eerst zijn portemonnee in gaan en daarna verbrand worden.[1]
  2. drukwerk dat men op persoonlijke titel uitgeeft
  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “De tweede doodzonde” (2020), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044645149