boekenweekuitgave

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • boe·ken·week·uit·ga·ve
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord boekenweekuitgave boekenweekuitgaven
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de boekenweekuitgavev / m

  1. publicatie die verschijnt als onderdeel van de jaarlijks terugkerende week waarin getracht wordt het lezen (en kopen!) van boeken te bevorderen
     De Boekenweek leidt dit jaar niet tot de gebruikelijke hausse aan gelegenheidsuitgaven. (…) „Dat er zo weinig speciale boekenweekuitgaven zijn baart me wel zorgen”, vertelt Daan van der Valk van de Haarlemse boekhandel De Vries.[1]
     Deze wapenfeiten haal ik uit het boek Titaantjes waren we, een boekenweekuitgave waarin 75 auteurs een brief aan hun jongere ik schrijven.[2]
Schrijfwijzen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Toef Jaeger
    “Boekenweek leidt dit jaar bijna niet tot nieuwe titels” (22 februari 2013) op nrc.nl  
  2.   Weblink bron
    Franca Treur
    “Ik wens je veel confetti op je pad” (5 maart 2010) op nrc.nl