• Boe·ken·week
enkelvoud bezitsvorm meervoud
naamwoord Boekenweek Boekenweeks Boekenweken
verkleinwoord Boekenweekje Boekenweekjes Boekenweekjes

Boekenweek v / m

  1. periode van omstreeks een week waarin getracht wordt het lezen (en kopen!) van boeken te bevorderen
99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[2]