Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: sub-
  • sub
enkelvoud meervoud
naamwoord sub subs
verkleinwoord subje subjes

[A] de subv / m

  1. (persoon) (seksualiteit) onderdanige in een bdsm-relatie
enkelvoud meervoud
naamwoord sub subben
verkleinwoord subbeke subbekes

[B] de subv

  1. omgeving Antwerpen, licht (pejoratief) vrouwelijke sukkel

[C] sub

  1. (binnen teksten die in punten of artikelen zijn onderverdeeld) in het stukje tekst met de aanduiding
    «Dat is vermeld in artikel 13 lid 3 sub c.»
    Dat staat onder punt c. van lid 3 in artikel 13
83 % van de Nederlanders;
76 % van de Vlamingen.[2]


  • sub
  • (verkorting) van verschillende zelfstandige woorden die met met het voorvoegsel sub- beginnen
enkelvoud meervoud
sub subs

sub

  1. onderzeeër (van submarine)
  2. onderdanige (van submissive)
  3. vervanger (van substitute)


sŭb + accusatief

  1. (in de ruimte) onder; tot onder
  2. (in de tijd) onmiddellijk voor, tegen; onmiddellijk na

sŭb + ablatief

  1. (in de ruimte) onder
    «Quamvis sint sub aqua, sub aqua maledicere temptant.[1]»
    Ook al leven ze onder water, onder water proberen ze te vloeken.
  2. (in de tijd) bij, op het ogenblik van, omstreeks
    «Nihil enim minus volebat quam sub decessu suo necessitatem sibi aliquam imponi belli gerendi [...][2]»
    Hij wilde immers niets minder dan bij zijn vertrek genoodzaakt te worden om een oorlog te beginnen [...]
  3. onder de heerschappij van
    «Non sumus sub rege: sibi quisque se vindicat.[3]»
    Wij leven niet onder een koning: iedereen kan over zichzelf beschikken.
  1. Horatius, Metamorphoses, 6, 372.
  2. Caesar, Commentarii de bello Gallico, 8, 49.
  3. Seneca, Epistulae morales ad Lucilium, 33.


  • Afkomstig van het Latijnse sub.

sub

  1. onder
    «A căzut sub masă.»
    Het viel onder de tafel