• slet
  • In de betekenis van ‘ontuchtige vrouw’ voor het eerst aangetroffen in 1599 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord slet sletten
verkleinwoord sletje sletjes

de sletv

  1. (scheldwoord) een vrouw die met vele mannen verkeert
    • Hij noemde haar een slet. 
100 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[3]


enkelvoud meervoud
naamwoord slet slette

slet

  1. (scheldwoord) slet; een vrouw die met vele mannen verkeert


  • Afgeleid van het Oudnoordse slœgð

slet

  1. sluwheid, verstand, wijsheid


  • slet
  • Afgeleid van het zelfstandige naamwoord let met het voorvoegsel s-

slet monbezield

  1. vlucht naar beneden
  2. bijeenkomst, samenkomst