wijsheid
- wijs·heid
- erfwoord via Middelnederlands wijsheit van Oudnederlands wīshēt, op te vatten als afleiding van wijs met het achtervoegsel -heid [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | wijsheid | wijsheden |
verkleinwoord | wijsheidje | wijsheidjes |
de wijsheid v
- gerijpt inzicht; de waarheid
- ▸ Wat was wijsheid? Goldie had zich al aangesloten bij Plan A.[2]
- mate waarin gerijpt inzicht wordt getoond
- [1] levenswijsheid
- [1] beurswijsheid, boekenwijsheid, boerenwijsheid, mediawijsheid, schoolwijsheid, tegeltjeswijsheid, volkswijsheid
- [1] de wijsheid in pacht hebbendoen alsof je ergens erg veel verstand van hebt
- [1] zuinigheid die de wijsheid bedriegtde wens zo weinig mogelijk aan iets uit teven, veroorzaakt later juist extra kosten
- [1] als de wijn is in de man, dan is de wijsheid in de kan
- [1] voorzichtigheid is de moeder der wijsheidbehoedzaam handelen is verstandig
- [1] wijsheid komt met de jarennaarmate men ouder wordt, wordt men wijzer
1. gerijpt inzicht
- Het woord wijsheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "wijsheid" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be