rag
- rag
- In de betekenis van ‘spinnenweb’ voor het eerst aangetroffen in 1599 [1]
- mogelijk van Oudsaksisch raginna '"ruig haar" [2][3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | rag | ragen |
verkleinwoord | ragje | ragjes |
het rag o
- door een spin voortgebrachte draden
vervoeging van |
---|
raggen |
rag
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van raggen
- Ik rag.
- gebiedende wijs van raggen
- Rag!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van raggen
- Rag je?
- Het woord rag staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "rag" herkend door:
83 % | van de Nederlanders; |
65 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "rag" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ rag op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- rag
- Mogelijk verwant met Oudnoords rögg. Verder te herleiden tot Protogermaans *rawwa-, Indo-Europees *reue-.[1]
enkelvoud | meervoud |
---|---|
rag | rags |
rag
- (textiel) lomp, vod [1]
- «Their clothes were rags.»
- Hun kleren waren vodden.
- «Their clothes were rags.»
- flard, rafel
- «To tear something to rags.»
- Iets aan flarden scheuren.
- «To tear something to rags.»
- (informeel) grap, grol, poets [1]
- (kaartspel), (informeel) (AE) slechte speelkaart
- (muziek) (een stukje) ragtime, ragtimemuziek
- (geologie) leisteen
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to rag |
he/she/it | rags |
verleden tijd | ragged |
voltooid deelwoord |
ragged |
onvoltooid deelwoord |
ragging |
gebiedende wijs | rag |
rag
- onovergankelijk dollen, lol/plezier maken
- onovergankelijk, (muziek) in ragtimestijl musiceren
- overgankelijk berispen
- overgankelijk pesten [1], plagen, treiteren
- overgankelijk een grap uithalen met, een poets bakken