vod
Niet te verwarren met: voď, vôd |
- vod
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vod | vodden |
verkleinwoord | vodje | vodjes |
het vod o
- (textiel) een versleten stuk weefsel, m.n. een kledingstuk, lap of doek
- Hij was zijn motor aan het poetsen met een vod.
- ▸ Zij waren keurig gekleed en wij zagen er woest uit en droegen versleten vodden.[4]
- (figuurlijk), (informeel) iets van weinig of geen waarde. m.n. een stuk papier
- (figuurlijk) informeel en/of zinloos praatje, beuzelarij
1.
- Het woord vod staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vod" herkend door:
90 % | van de Nederlanders; |
91 % | van de Vlamingen.[5] |
- ↑ "vod" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ vod op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vod | vodde / voddes |
- vod
vod
- IPA: /vɔt/
- vod
vod
vod + genitief
- (spreektaal) van
- «To je vod tebe hezký.»
- Dat is aardig van jou.
- «To je vod tebe hezký.»
- od / ode
- (spreektaal) vode