pesten
- pes·ten
- In de betekenis van ‘treiteren’ voor het eerst aangetroffen in 1583 [1]
- afgeleid van pest met het achtervoegsel -en, in de betekenis van 'als een pest voor iemand zijn, hem ondraaglijk kwellen' [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
pesten |
pestte |
gepest |
zwak -t | volledig |
pesten
- overgankelijk jennen, treiteren
- Ben jij op school weer gepest?
1. jennen, treiteren
- Het woord pesten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "pesten" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "pesten" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ pesten op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be