harceler
- har·ce·ler
- Ontwikkeld uit ouder herceler, herseler, afgeleid van herser “eggen” met het achtervoegsel -eler. [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
harceler /aʁsəle/ |
harcelais /aʁsəlɛ/ |
harcelé /aʁsəle/ |
eerste groep | volledig |
harceler overgankelijk
- ↑ harceler (Etymologie) in: Le Trésor de la Langue Française informatisé (1971-1994) op de website cnrtl.fr .