pesticide
- pes·ti·ci·de
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘onkruidverdelgingsmiddel’ voor het eerst aangetroffen in 1967 [1]
- afgeleid van het Franse 'pesticide' of daarvoor van het Latijnse 'pestis' met het achtervoegsel -cide [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | pesticide | pesticiden pesticides |
verkleinwoord | - | - |
het pesticide o
- bestrijdingsmiddel tegen door organismen veroorzaakte plagen van cultuurgewassen of tot verdelging van onkruid
1.
- Het woord pesticide staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "pesticide" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[5] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "pesticide" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ pesticide op website: Etymologiebank.nl
- ↑ www.nu.nl
- ↑ www.nu.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be