protest
- pro·test
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘(uiting van) verzet’ voor het eerst aangetroffen in 1582 [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | protest | protesten |
verkleinwoord | protestje | protestjes |
de protest m
- een uiting van ontevredenheid met het gevolgde beleid
- Er klonk luid protest toen de wetswijziging werd aangekondigd.
- ▸ Er werd opvallend veel geblowd op de PCT. Vooral de Amerikanen waren er gek op, wellicht als protest tegen de strenge war on drugs.[3]
|
1. een uiting van ontevredenheid met het gevolgde beleid
- Het woord protest staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "protest" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "protest" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ protest op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- Geluid: protest (zelfstandig naamwoord) (hulp, bestand)
- IPA: /prə'tɛst/
- Geluid: protest (werkwoord) (hulp, bestand)
- IPA: /'proʊtɛst/
enkelvoud | meervoud |
---|---|
protest | protests |
protest
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to protest |
he/she/it | protests |
verleden tijd | protested |
voltooid deelwoord |
protested |
onvoltooid deelwoord |
protesting |
gebiedende wijs | protest |
protest
- pro·test
- Afkomstig van het middeleeuwse Latijn: protestum zn ← Latijn: protestari zn met het voorvoegsel pro-; zie ook Protest zn en protest zn
Naar frequentie | 6072 |
---|
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | protest | protesten | protester | protestene |
genitief | protests | protestens | protesters | protestenes |
protest, o
- protest
- (financieel), (juridisch) openbare verklaring dat een wissel niet tijdig is aanvaard of betaald
- (juridisch) bezwaar, verzet
- (politiek) betoging, demonstratie, protestmars
- «Mer kan jeg ikke si om dette prosjektet fordi det er uforløst.»
- Meer kan ik over dit project niet zeggen, omdat het niet voltooid is.
- «Mer kan jeg ikke si om dette prosjektet fordi det er uforløst.»
- [1]: naboprotest zn
- [4]: elevprotest zn
- [4]: masseprotest zn
- [4]: studentprotest zn
|
- pro·test
- Afkomstig van het middeleeuwse Latijn: protestum zn ← Latijn: protestari zn met het voorvoegsel pro-; zie ook Protest zn en protest zn
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | protest | protesten | protestar | protestane |
protest, m
- protest
- (financieel), (juridisch) openbare verklaring dat een wissel niet tijdig is aanvaard of betaald
- (juridisch) bezwaar, verzet
- (politiek) betoging, demonstratie, protestmars
|