protesten
- pro·tes·ten
de protesten mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord protest
- ▸ Volgens Van Stekelenburg komen protesten in Nederland in golfbewegingen, onder meer omdat de bereidheid om de straat op te gaan hier lager is dan bijvoorbeeld in Zuid-Europa. Zo'n 5 tot 10 procent van de Nederlanders gaat eens in de twaalf maanden de straat op.[1]
- Het woord protesten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron Lennart Bloemhof“Nederland demonstratieland: waarom we nu zo vaak de straat op gaan” (16-10-2019), NOS
- pro·tes·ten
- Noorse zelfstandignaamwoordsvorm met het voorvoegsel pro- met de woorduitgang -en
Naar frequentie | 17787 |
---|
protesten
- nominatief bepaald mannelijk enkelvoud van protest
- pro·tes·ten
- Nynorske zelfstandignaamwoordsvorm met het voorvoegsel pro- met de woorduitgang -en
protesten
- nominatief bepaald mannelijk enkelvoud van protest
vervoeging van |
---|
protestar |
protesten