• pro·tes·tar
  • Nynorske zelfstandignaamwoordsvorm met het voorvoegsel pro- met de woorduitgang -ar

protestar

  1. nominatief onbepaald mannelijk meervoud van protest


  • pro·tes·tar
stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
protestar
protestaba
protestado
volledig

protestar

  1. onovergankelijk protesteren
  2. overgankelijk verklaren, betuigen