port
- port
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘vrachtgeld voor poststukken’ voor het eerst aangetroffen in 1588 [1] [2] [3]
[1] | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | port | porten |
verkleinwoord |
[2] | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | port | porten |
verkleinwoord | portje | portjes |
port
- m: en o: vrachtloon, kosten voor poststukken
- Hij had het port niet betaald.
- m: (drinken) een zoetige wijn, oorspronkelijk uit de streek rond Porto
- Lust je en portje?
2. wijn
vervoeging van |
---|
porren |
port
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van porren
- Jij port.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van porren
- Hij port.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van porren
- Port!
- Het woord port staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "port" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
83 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "port" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ port op website: Etymologiebank.nl
- ↑ port op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
port
- (waterbeheer), (scheepvaart) haven
- (scheepvaart) bakboord kort voor "port side", de linkerzijde als men van op een schip naar de boeg kijkt
port m
- (waterbeheer), (scheepvaart) haven
- port
Naar frequentie | 6071 |
---|
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | port | porten | porter | portene |
genitief | ports | portens | porters | portenes |
port m
- deur, ingang, opening, passage, poort
- inrit
- doorgang
- (scheepvaart) luik
- (religie) poort des hemels, de poort naar de hemel
- (religie) poort der hel, de poort naar de hel
- (sport) twee bars in de slalom voor de afbakening van de route
- [1]: byport
- [1]: inngang
- [1]: passasje
- [1]: åpning
- [2]: innkjørsel
- [3]: portrom
- [7]: slalåmport
- [1]: hive, jage, kaste, sette noen på porten (kaste ut, gi avskjed)
iemand de deur uitzetten
- port
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | port | porten | portar | portane |
port m
- deur, ingang, opening, passage, poort
- inrit
- doorgang
- (scheepvaart) luik
- (sport) twee bars in de slalom voor de afbakening van de route
- [2]: innkjørsel
- [3]: portrom
- [1]: byport
- [1]: sluseport
- [1]: mageport
- [5]: slalåmport
- [1]: setje på porten (kaste ut, gje avskil)
iemand de deur uitzetten