mainport Rotterdam
  • main·port
  • In de betekenis van ‘belangrijke doorvoerhaven’ voor het eerst aangetroffen in 1996 [1]
  • pseudo Engels [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord mainport mainports
verkleinwoord

de mainportm

  1. (verkeer) belangrijk knooppunt voor personen- en goederenverkeer
    • Aan leuke hotelletjes geen gebrek in Rotterdam. Designfanaten voelen zich thuis in vijfsterrenhotel Mainport, met uitzicht op de Maas en skyline van Rotterdam. Een budgetadresje is The Student Hotel, met een kleurrijk interieur en veel vintage, waar ook niet-studenten welkom zijn. Zo succesvol dat in september een tweede vestiging opent in de havenstad.[3] 
    • Nederland pompte de afgelopen kwart eeuw miljarden aan overheidsgeld in uitbreiding van zijn twee 'mainports’. Projecten als de Tweede Maasvlakte kregen prioriteit. Harde cijfers tonen echter aan dat bijvoorbeeld de haven van Rotterdam aan belang inboet. Deze was circa 25 jaar geleden nog goed voor 6 procent van het Nederlandse bruto binnenlands product. Dat was vorig jaar nog maar ruim 3 procent. [4]