doorgang
- door·gang
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | doorgang | doorgangen |
verkleinwoord | doorgangetje | doorgangetjes |
de doorgang m
- opening waar men doorheen kan gaan
- In een deel van deze heuvels moest zich een doorgang bevinden die naar de Vallei der Dwaasheid leidde. [2]
- gelegenheid door te gaan
1.
- Het woord doorgang staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "doorgang" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Herzen, FrankDe zoon van de woordbouwer 1970 ISBN 9062805450 pagina 114
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be