Water pompen in Burum op Wikipedia (nl).

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pom·pen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
pompen
pompte
gepompt
zwak -t volledig

Werkwoord

pompen

  1. overgankelijk, (techniek), (natuurkunde) vloeistof of gas met behulp van een pomp verplaatsen
    • Het stoomgemaal pompte. 
  2. overgankelijk (spel) variant op knikkeren waarbij het de bedoeling is om knikkers met behulp van andere knikkers uit een kuiltje te krijgen
     De pomper pompt het gezamenlijk aantal in één worp in een kuiltje (wij noemden het de koet)..[3]
  3. inergatief hard werken, zwoegen
  4. overgankelijk (seksualiteit) vrijen met, seks hebben
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • Het is pompen of verzuipen.
Nu komt het erop aan, al moet het mogelijke om het gevaar nog af te wenden moet nu worden gedaan
Vertalingen

Zelfstandig naamwoord

de pompenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord pomp

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen