pomparm
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- pomp·arm
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van pomp zn en arm zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | pomparm | pomparmen |
verkleinwoord | pomparmpje | pomparmpjes |
Zelfstandig naamwoord
de pomparm m
- (techniek) de pomparm laat de pompzuiger op en neer gaan
- Een pomp met een groot debiet heeft een grote pomparm.
Gangbaarheid
- Het woord pomparm staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "pomparm" herkend door:
65 % | van de Nederlanders; |
76 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be