• pom·pe·rij
enkelvoud meervoud
naamwoord pomperij pomperijen
verkleinwoord

de pomperijv

  1. het mooier, pompeuzer maken van iets; de ijdele pracht van de wereld
     De overdrijving, de Spaanse cultuur ook eigen, wordt zichtbaar. De pomperij kan gevolg zijn van het feit dat Madrid hofstad wordt, de toename van missen en gebeden lijkt op een inflatie te wijzen van de geestelijke middelen, met name van de mis.[3]
  2. het pompen van iets
66 % van de Nederlanders;
55 % van de Vlamingen.[4]
  1. pomperij op website: Etymologiebank.nl
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3.   Weblink bron “Een schitterend verhaal van een illusie” (25 september 1995), de Volkskrant
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be