staatsie
- staat·sie
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | staatsie | staatsies |
verkleinwoord | staatsietje | staatsietjes |
de staatsie v
- uiterlijk vertoon
- (scheepvaart) een bouwsel op het achterschip van een zeilschip, lopend tot de achtersteven, eindigend bij de hekbalk
- De staatsie is een belangrijk onderdeel van een zeilschip.
- [2] staats
- Het woord staatsie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "staatsie" herkend door:
60 % | van de Nederlanders; |
33 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ "staatsie" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ staatsie op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be