• staat·sie
  • In de betekenis van ‘pracht’ voor het eerst aangetroffen in 1602 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord staatsie staatsies
verkleinwoord staatsietje staatsietjes

de staatsiev

  1. uiterlijk vertoon
  2. (scheepvaart) een bouwsel op het achterschip van een zeilschip, lopend tot de achtersteven, eindigend bij de hekbalk
    • De staatsie is een belangrijk onderdeel van een zeilschip. 
60 % van de Nederlanders;
33 % van de Vlamingen.[3]