pomper
pomper
- (spreektaal) afkijken, spieken
- «Mon devoir, je l’ai pompé sur internet et j’ai eu 16 sur 20!»
- Ik heb mijn huiswerk op internet bij elkaar gespiekt en ik had een 8!! [1]
- «Mon devoir, je l’ai pompé sur internet et j’ai eu 16 sur 20!»
- (spreektaal) pijpen [1]
- (spreektaal) bakken (bij een examen) [1]
- (spreektaal) hijsen, zuipen [1]
- (spreektaal) vermoeien, uitputten
- «Il nous pompe avec son histoire de merde!»
- We worden doodmoe van zijn kloteverhaal! [1]
- «Il nous pompe avec son histoire de merde!»