pompboor
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- pomp·boor
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van pomp en boor
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | pompboor | pompboren |
verkleinwoord | pompboortje | pompboortjes |
Zelfstandig naamwoord
pompboor [1]
- (gereedschap) een dikke, gedrongen lepelboor voor het uithollen van een stuk hout
- als men in het door de pompboor geboorde gat een zuiger aanbracht, kon men de aldus ontstane pomp gebruiken voor het oppompen van water of lijnolie
Gangbaarheid
- Het woord 'pompboor' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.